Willem de Vlam
Toneel om naar uit te kijken
  • Je zag mensen in de gaten krijgen wat er veranderd was Hoe belangrijk informatietechnologie geworden was We wisten niet dat ze er vooral bang van zouden worden
    Iris  in:  ‘Blind’
  • Wij zijn de ganzen die kwaad snateren en klapwieken als de barbaren voor de poort staan. Wij zijn ook de eersten wiens nek wordt omgedraaid als de hordes binnen de muren komen
    John  in:  ‘Kanonnenvlees’
  • Ik zie twee mannen, twee gezichten die niet met hun ogen knipperen. En opeens realiseer ik me dat dat alleen maar zo lijkt omdat zij op exact hetzelfde moment als ik met hun ogen knipperen.
    Rood  in:  ‘Drie’
  • Mo verdween naar verre vreemde plaatsen, waar dingen als kleren ontzettend belangrijk waren. Ons leven viel helemaal stil. We waren net twee waterskiërs die achter een speedboot hingen, maar de kabel brak. We zwommen weer naar de wal. Het terrein van de gewone mensen. Waar we horen. Hè, Ger?
    Ticho  in:  ‘Overwinteren’
  • Kijk! Staat er hier niet verdomd soepele, jonge vrouw voor je neus? En draagt die soms niet jouw kind? Dit is geluk John, dit is geluk! Ik ben geluk dat voor je staat! En jij bent een aap!
    Wieke  in:  ‘Kanonnenvlees’
  • Ik wil iets vertellen over wat ik heb meegemaakt.
    Groen  in:  ‘Drie’
  • Kunnen we niet gewoon een familie met een geschiedenis zijn? Die heb je toch gewoon?
  • Het ding met gebaren is, dat ze niet zo veel voorstellen als je niet weet wat diegene er mee probeert te zeggen.
  • En toch gaat ook bij ons het overtreden van de regels niet vanzelf; ook wij vrezen de straf van onze dorpsgenoten; de roddels, de uitsluiting. We overtreden met even veel moeite als ieder ander, de ongeschreven wetten die ons door de volksverhalen worden ingeprent. Maar we overtreden ze wel.
    John  in:  ‘Kanonnenvlees’
  • Het gaat er niet om of ik trouw ben aan mezelf. Alsof er een zelf is die ik op een of andere manier in de steek kan laten.
    Wieke  in:  ‘Kanonnenvlees’
cross